Uit de oude doos…
Als oud-Odulphianen elkaar ergens op de wereld tegen komen, klinkt al snel het Odulphuslied. En daarna volgen de sterke verhalen. Een aantal van deze verhalen is beslist de moeite waard om hier verteld te worden. Je kunt ze naar ons opsturen, al dan niet vergezeld van foto's of videofilmpjes. Wij zorgen dan voor plaatsing.
Paul van Eulem
Scheikundeproef
Scheikundeproef klas 5 Beta 1972 .5 beta. Drukke klas met een mix van nieuwelingen en zittenblijvers. Die laatste groep had al ervaring met het dwarsbomen van scheikundeproev en zeker als je in het jaar dat je blijft zitten weer dezelfde proeven krijgt.
We kregen toen scheikunde van nieuwkomer leraar Piet van Zijl. En het was tijd weer voor een scheikundeproef . Zuiver water geleidt geen elektrische stroom maar als je een zout erin oplost dan geleidt het wel stroom. Hoe toon je dat aan? Door een proef te doen. Je maakt een stroomkring met 2 ijzeren staven in een bak water, de ene de plus (anode) en de andere de min (de kathode). En dat aangesloten op een 220 Volt stopcontact en een Philips gloeilamp (peertje) dat dan moet gaan branden. Zogezegd zo gedaan. Bak met water gevuld, lampje vastgeschroefd in een fitting op een speciale plank waar dus ook de beide ijzeren staven aan vast zaten die in het water hingen. Stekker in het stopcontact en natuurlijk brand het lampje niet wat er zit nog geen zout in de bak. Dat zout ging van Zijl vervolgens halen in het naast het scheikunde lokaal gelegen laboratorium. Hij was dus weg…. En meteen stuift leerling Peter van den Dries op, rent naar voren naar de proefopstelling en draait het lampje los aiiiii…
Even later komt van Zijl weer tevoorschijn met een zak zout en hij pakt een lepel en schept daarmee het zout in de bak met water. Het lampje brand niet.. Nou ja, zegt hij, er moet even geroerd worden dan gaat het lampje wel branden. Hij roert vervolgens.. maar het lampje gaat niet branden... Vreemd, dan nog maar een schep zout erin en goed roeren….. lampje brand nog steeds niet….en nog maar een keer een schep zout met hetzelfde resultaat. Vervolgens wordt alles nagelopen. Van Zijl haalt de ijzeren staven uit de waterbak en plaatst ze er weer in en controleert of de stekker in het stopcontact zit en de bedrading klopt. Alles lijkt in orde. Maar het lampje brand niet. Van Zijl krabt aan zijn kin maar ook dat helpt niet.
Ja, wat doe je dan als je een beginnend scheikundeleraa r bent en je proef dreigt de mist in te gaan…? Dan roep je natuurlijk de hulp van De Mol in. De Mol was de amanuensis op school, dat is dus degene die assisteert bij scheikundeproev en. De Mol was een indrukwekkend figuur, toen al een soort icoon, een grote forse zestiger, een door de wol gewassen brombeer met nog steeds pikzwart haar. Van Zijl ging hem halen.
Even later komt-ie eraan, de Mol….. Brommend, grommend, stapt ie met grote passen binnen al zeggend: “ Hah uhh, hebben ze natuurlijk weer dat lampje los gedraaid….. en in een enkele beweging stapt hij naar voren en draait ie het lampje vast zonder ook maar even naar andere mogelijkheden te kijken alsof hij zelf het lampje heeft losgedraaid en natuurlijk, dat lampje begint vrolijk te branden !!!!. De klas ligt dubbel…. Ik ook! Van Zijl krapt weer aan zijn kin, maar gelukkig kon ook hij wel de humor van het gebeuren inzien…..
Patricia Knops
Sneeuwballen
Ergens in 1983-1984, maar nu in de winter. De raampjes stonden open, de kleine kiepraampjes, omdat ondanks de kou buiten het toch nog erg warm kon zijn binnen met de verwarming aan…. Het was het laatste lesuur van de dag, Grieks, we waren niet met veel, amper 10-12 leerlingen, precies weet ik het niet meer, maar we waren met weinig. En opeens vloog er een sneeuwbal door dat kleine kiepraampje, “pang” dwars door het klaslokaal heen tegen de andere kant van de muur. Zoals gezegd, we waren met weinig, maar één dingen wisten we wel met zekerheid, nl. dat het een sneeuwbal was, want wat te denken als er iets door het raampje vliegt, het is winter en er ligt sneeuw? Natuurlijk was die sneeuwbal een welkome onderbreking, zeker op dat laatste uur van de dag en de school al nagenoeg leeg was….. wij keken elkaar aan en wisten niet of we hardop of heimelijk moesten lachen en ondertussen ging onze leraar, de heer Rietveld, onverstoorbaar verder met de les Grieks alsof er geen sneeuwbal door het kiepraampje de klas was binnengevlogen. In ieder geval was het wel goed gemikt van de dader….. Juist hieraan moest ik terugdenken toen ik hoorde dat deze raampjes vervangen werden bij de renovatie van het schoolgebouw….
Bas de Ruiter
kiepraampjes
Ik heb ook zo mijn herinnering aan die gezellig aandoende kiepramen. Ik meen dat het in het schooljaar 1998/1999 was toen plots zonder duidelijk aanwijsbare reden een van de openstaande ramen uit de schanieren floepte en dus twee verdiepingen naar beneden donderde. Ik moet heel eerlijk zeggen dat ik me toen toch wel even zorgen maakte dat er niet net iemand op het plein ter hoogte van dat lokaal liep.
Patricia Knops
Pannenkoeken bakken
Ergens in 1983-1984 was er een sponsorloop, geld voor het goede doel, maar als je zelf niet meeloopt, maar toch je steentje wilt bijdragen, dan kies je met een aantal klasgenoten voor de andere kant van de streep, nl. de inwendige mens verzorgen. Op de route waren diverse posten hiervoor ingericht om de lopers van de nodige krachten te voorzien, variërend van warme drank tot soep, broodjes maar ook pannenkoeken. Met een aantal klasgenoten had ik gekozen voor de pannenkoekenpos t. Dat betekende: zelf beslag maken, zorgen voor vuur dat ook echt bleef branden, bakken en vooral blijven bakken….De pannenkoekenpos t was ergens in Hilvarenbeek in een schuur op het land. ’s Morgens was het erg koud, geen onbelangrijk detail: we hielden onze jassen aan terwijl we beslag maakten en vervolgens wachtten op de eerste lopers, liefst natuurlijk hongerige lopers…. We lachten en maakten grappen dat er toch niemand zou komen, laat staan dat ze trek in onze pannenkoeken zouden hebben…. En het bleef koud, niet alleen buiten maar ook in die schuur…. Maar ineens waren ze daar, de lopers, met trek en wij bakken bakken bakken…. Na verloop van tijd groeide de handigheid en ook de snelheid om zonder spatel of ander keukenattribuut de pannenkoeken om te draaien én precies goed terug in de pan….. maar toen was ineens het beslag op, de pannenkoeken smaakten dus goed…. Wat nu te doen? Meel eieren boter letterlijk “lenen” bij de buren, en later ook bij de SRV-man (jawel met wagen en al, weet iemand vandaag de dag nog wie of wat dat is?) ….. uiteindelijk veel, heel veel pannenkoeken gebakken, honderden, zonder overdrijven….. toen we klaar waren, hadden we het warm, de schuur was warm geworden, jassen al lang uit maar ergens achteloos neergelegd en doorgebakken….. en na dit bakfestijn rook alles en iedereen, maar dan ook werkelijk alles en iedereen naar pannenkoeken: de schuur, de kleren, de jassen, en niet te vergeten her en der beslagvlekken, ingedroogd en al…. Het was dan ook de tijd vóór Vanish, Fébrèze en andere niet meer weg te denken uitvindingen…..
Maar het resultaat mocht er wezen: voldaan gevoel, we hadden ons steentje bijgedragen aan het goede doel, maar die pannenkoekenluc ht én de vlekken heb ik nóóit meer uit mijn jas gekregen en jaren geen pannenkoeken meer gegeten, maar het voelde goed en daar was het om te doen…..